Water is van levensbelang.

Mens, dier, planten en bomen, al het leven op onze planeet heeft water nodig om te overleven. Maar hoe gaan we om met water? En hoe zorgden de eerste mensen op aarde voor zuiver water?  

De eerste mensen wonen waar water te vinden is, namelijk aan een rivier of een natuurlijke bron.

Ongeveer 7000 jaar geleden ontdekt men dat water kan gevonden worden door het graven van putten. Dit gebeurt o.m. in Jericho. In Egypte worden de wanden van de putten bekleed met bamboetwijgen. Het water wordt opgehaald met emmers en lederen zakken. Het aanleggen van waterleidingen gebeurt door greppels uit de rotsen te houwen of door geulen in het zand te graven. Later gebruiken de Egyptenaren holle palmbomen. In China, Java en Japan maakt men leidingen in bamboe.

In 1925 wordt de stad Mohenjo-Daro in het huidige Pakistan (3000 jaar VC) ontdekt. Deze stad bezit een uitgebreide watervoorziening, met o.a. openbare badinrichtingen met warm water en badkamers. Daarnaast wordt het gebruikte water afgevoerd via een rioleringsysteem (inclusief het regenwater).

De eerste kilometerlange aanvoerleiding wordt in Pergamon gebouwd, zo'n 200 jaar VC. De Grieken voeren als eersten water onder hoge druk aan dankzij het principe van de communicerende vaten.

In het Romeinse Rijk kent de watervoorziening een grote groei. De winplaatsen voor water worden maximaal beschermd bestaat tegen verontreiniging.  Het zijn vooral de aquaducten die tot de verbeelding spreken. 14 aquaducten voeren water naar Rome om te verdelen over de verschillende stadsdelen. Vooral de rijken, de thermen en de openbare fonteinen maken hiervan gebruik.

In de Middeleeuwen zijn de mensen tevreden met het ophalen van water uit waterputten. De hygiëne bij deze putten is echter zo slecht dat regelmatig epidemieën uitbreken. Omdat de huizen in hout zijn gebouwd, wordt dit putwater vooral gebruikt bij het bestrijden van branden en minder als drinkwater.

In België worden tussen 1650 en 1750 alle putten afgedekt en voorzien van handpompen. In 1675 wordt in Oudenaarde een leidingnet van houten leidingen aangelegd. In Luik gebeurt dit in in 1687 in lood. Dit netwerk is de voorloper van het huidige leidingnet in Luik. De oudste nog in gebruik zijnde waterleiding is die van Ieper. In de 13de eeuw worden hier spaarbekkens aangelegd om water uit de beek op te vangen en via loden leidingen naar het centrum te voeren. In 1877 wordt dit netwerk omgevormd naar een meer hedendaagse waterleiding.

Vanaf 1860 kennen de waterleidingbedrijven in België een snelle ontwikkeling. Aanvankelijk zijn er 24. Begin 20ste eeuw tellen we in België al meer dan 500 bedrijfjes, voornamelijk in Wallonië (waar het winnen van drinkwater eenvoudiger is door de aanwezigheid van heel wat natuurlijke bronnen). In het landelijke en vlakke Vlaanderen is dit moeilijker en zijn de financiële middelen beperkter.

Ondanks de wereldwijde verspreiding van de trage zandfiltratie (een techniek ontwikkeld door dokter Snow), blijft het gebruik van oppervlaktewater voorlopig tot een minimum beperkt. Belangrijkste reden is de hoge vervuilingsgraad van de rivieren en het feit dat de zuiveringstechnieken nog in de kinderschoenen staan. Zuiveringstechnieken zoals de grindfiltratie en de snelle zandfilters worden  pas in 1900 ontdekt. De eerste "moderne" waterproductiecentra ontstaan rond de eeuwwisseling.

Na de eerste wereldoorlog komt de winning van grondwater via geboorde putten tot ontwikkeling. Het gebruik ervan blijft eerst beperkt: de kwaliteit van het water laat immers veel te wensen over. Wel krijgt men een beter inzicht in de geologische lagen en de watervoerende pakketten.